Sunday, May 11, 2008

Een gat in het schip (10)




Poolblog – Woensdag 30 april http://www.volkskrantblog.nl/blog/57852

Planning van het onderzoek met de Amundsen is een chaotische bezigheid. Door de nukken van het weer en de grillen van het zeeijs kan het goed zijn dat het plan van nu over een uur alweer de prullenbak in moet. Aan het begin van de middag zou ik meevliegen met een helikopter om ijsdiktes te meten, maar het weer gooide roet in het eten. Het zicht was te slecht door de laag hangende bewolking.

Gisteren werd aangekondigd dat we op 1 mei het ijs zouden breken, en via enkele flaw leads naar de Prince of Wales Strait zouden varen om de boot daar ergens een nieuw thuis in het ijs te geven. Ik keek er al naar uit om ook eens met de Amundsen te varen, maar helaas. Het zeeijs is door de wind drastisch veranderd de afgelopen dag, en de kapitein zegt dat we de Prince of Wales Strait niet veilig kunnen binnenvaren.

Een van de komende dagen gaan we vertrekken, maar wanneer en waarheen weet nog niemand.

Niet alleen het weer en het zeeijs bemoeilijken de planning, ook willen de wetenschappers de Amundsen verschillende richtingen op trekken. Het wetenschappelijke onderzoek op de boot is onderverdeeld in acht teams. Sommige teams willen op de huidige plek in het ijs blijven zitten. Andere zoeken liever het landvast ijs op: ijs dat niet vrij op zee drijft, maar vastzit aan het vasteland of een eiland. En de biologen die walvissen, ijsberen en vogels bestuderen, willen juist het open water of de rand van het open water met het ijs opzoeken.

Gelukkig trekt de kapitein aan de touwtjes. Hij denkt als allereerste aan de veiligheid van iedereen aan boord. Elke dag overlegt hij met de teamleiders om een ruwe onderzoeksplanning op te stellen aan de hand van het weer, de weersverwachting, de satellietbeelden van het ijs en de verslagen van de verkenningsvluchten per helikopter. De combinatie bepaalt de koers van de Amundsen.

Niet alle wetenschappers aan boord moeten het ijs op voor hun experimenten. Sommige biologen hoeven de buik van het schip niet te verlaten. Daar ligt de moon pool. Waarom het ‘moon pool’ heet, schijnt niemand te weten. “Niet omdat hij zo romantisch is”, grapt Claire Evans, een Isle-of-Man-“no I am not English”-postdoc van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Inderdaad. Verre van. Zelfs kaarslicht zou er nog geen romantische ruimte van maken. Een kil, stalen hok staat vol met takels en kranen. De moon pool is in feite een gat in het schip waarin het zeewater vrij spel heeft. Aan de randen van het gat is het schip tot de tanden toe gewapend tegen lekken. En uiteraard kan er een deksel op het gat.

Door dit gat wordt dagelijks een tiental malen een rosette naar beneden gelaten: een soort krans van 24 flessen, elk van veertien liter. De Canadese Véronique Lago van het Institut National de Recherche Scientifique (Quebec) is verantwoordelijk voor de bediening van de rosette. Aan één enkele kabel zakken de flessen in zee. Sensoren op de rosette meten volcontinu de temperatuur, het zoutgehalte en de diepte. De meetdata gaan trouwens door dezelfde kabel naar boven.

“De flessen staan open als de rosette naar beneden zakt”, legt Véronique uit. Wetenschappers kunnen bij haar een verzoek voor een experiment indienen. “Ik heb een lijst van welke fles op welke diepte gesloten moet worden om een monster van het zeewater te nemen.” Met die monsters worden vooral algen en plankton gevangen en geanalyseerd. Komt de rosette op de gewenste diepte aan, dan hangt ze het gevaarte even stil, en doet ze de op afstand bestuurbare dop op de fles dicht. Veertien liter water minder in de zee.

Véronique laat de rosette in tien minuten tot op de zeebodem zakken, hier vijfhonderd meter diep. Op haar computerscherm zie ik hoe de watertemperatuur stijgt van -1,7 graden aan de top tot meer dan de nul graden beneden. En hoe dieper de rosette zakt, hoe zouter het water.

Ik vraag of het niet handig zou zijn een onderwatercamera op de rosette te monteren, maar technicus Steeve Gangé zegt dat je toch nauwelijks iets kunt zien door de duisternis. Zonlicht moet eerst door een laag sneeuw heen, dan door een dikke laag ijs, en dan blijft er voor het water nog maar een restje over. Toch nog genoeg voor algen, plankton en kreeftjes. Vanuit dit kleine grut leidt de arctische voedselketen verder naar vissen, walvissen, zeehonden, ijsberen en poolvossen. Zeeijs is de poolspin in dit voedselweb.

Als de rosette weer uit het water wordt getakeld en veilig op een platform wordt neergezet, tapt de Spaanse promovenda Eva Alou Font via een slangetje aan de onderkant van de fles het buit gemaakte zeewater af. Dat gaat meteen naar haar om de hoek gelegen analyselab voor een algenstudie. Zeeijs brengt de levende met de dode materie samen.